Cognitieve gedragstherapie
Wat is cognitieve gedragstherapie?
Cognitieve gedragstherapie is een psychotherapeutisch kader van waaruit een psycholoog kan werken. De cognitieve gedragstherapie richt zich hoofdzakelijk op problemen die zich bij jou in het heden stellen. Het verleden komt ter sprake wanneer vroegere ervaringen invloed hebben op je huidige klachten. De cognitief gedragstherapeut werkt vooral met oefeningen waarin je leert om anders naar je problemen te kijken en er anders mee om te gaan.
Bij welke vragen?
Cognitieve gedragstherapie is wetenschappelijk onderzocht en effectief gebleken voor de behandeling van diverse psychologische problemen. Cognitieve gedragstherapie is een behandelmethode die heel vaak gebruikt wordt bij angst – en dwangstoornissen: paniekstoornis, faalangst, dwangstoornis, specifieke fobieën, sociale angststoornis, hypochondrie, emetofobie, gegeneraliseerde angststoornis, agorafobie, …
Verloop van de therapie?
Tijdens de behandeling gaat er veel aandacht naar de invloed die je denken uitoefent op je gevoelsleven. Als je gebeurtenissen in je leven steeds vanuit een negatief perspectief bekijkt, word je makkelijk somber of angstig. Samen met je therapeut zoek je naar welke manier van denken passender is. Daarnaast is je gedrag heel belangrijk. Hoe je je gedraagt is immers ook van invloed op hoe je je voelt. Tijdens de gesprekken worden problematische gedragingen in kaart gebracht en zoekt je therapeut samen met jou en met behulp van oefeningen en thuisopdrachten naar beter passende gedragspatronen om te reageren in die omstandigheden.
Angst, fobieën, stress zijn veel voorkomende klachten. Iedereen is wel eens bang of angstig. Angst is een normale, nuttige en dikwijls ook beschermende reactie op dreigend gevaar. Indien dit gevaar reëel is, dan is angst ook te begrijpen en aanvaardbaar. Het wordt pas een probleem als je angstmechanisme langdurig te scherp staat afgesteld en het alarm sneller afgaat dan nodig is of afgaat in situaties waar de gemiddelde mens niet bang voor is. Met andere woorden, als je angst en paniek te hoog zijn ten opzichte van het gevaar. Bij sommige mensen gebeurt dit soms al wanneer ze enkel ‘denken’ aan mogelijk gevaarlijke situaties. Dat is erg lastig. Er kan dan sprake zijn van een angststoornis. De meeste angststoornissen veroorzaken een lijdensdruk omdat er allerlei beperkingen en belemmeringen optreden in je dagelijks functioneren (werk, school, privé en vrije tijd), waardoor je risico op depressie groter wordt. Dikwijls gaan angstklachten gepaard met vermijdingsgedrag.
De neiging om vervelende emoties zoals angst te willen vermijden is begrijpelijk. Toch, als je voortdurend vlucht voor situaties die niet gevaarlijk zijn, dan vormt dat een grote beperking in je dagdagelijkse leven. De omgeving geeft soms niet begrijpende reacties waardoor je je nog meer kan gaan isoleren. Deze vermijdings – of ontsnappingsgedragingen zorgen er bovendien voor dat de angst en paniek net blijven bestaan. Hierdoor worden steeds meer situaties als bedreigend ervaren. Met een gedragstherapeutische behandeling willen we deze vicieuze cirkel doorbreken. Dit doen we door op verschillende delen van de angst in te grijpen. Als je angstig bent, kan er sprake zijn van gedachten die je angst gaan opwekken. Dit noemen we de cognitieve component. Deze leren we aan te pakken door deze ‘catastrofale gedachten’ uit te dagen. Dit is een vaardigheid die noodzakelijk is om ook op lange termijn om te kunnen gaan met je angst en paniek.
Het aanpakken van de gedragscomponent doen we door je stap voor stap te leren bloot te stellen aan de beangstigende situaties en zo de angst te leren overwinnen. We noemen dit blootstelling of exposure. Zo kan je merken dat de angst langzaam maar zeker zal afnemen en je weer meer gaat durven en doen. We werken met kleine stappen zodat je het gevoel van controle blijft behouden.